Sambal is de Indonesische en Maleisische naam voor een gerecht dat traditioneel bestaat uit gemalen Spaanse pepers (in Indonesië ‘lombok’ of ‘rawit’), zout, azijn, ui, gefermenteerde garnalen, suiker en diverse specerijen. Feitelijk waren het geen Spaanse pepers, maar waren het de Portugezen die vanuit Zuid-Amerika pepers introduceerden in hun kolonies (Malakka, Ambon, Timor). Voordat de Portugezen er waren, bestond ‘sambal’ dus niet in Indonesië!
De Indonesische keuken werd ruim 80 jaar geleden geïntroduceerd in Nederland. Nederlandse militairen in (voormalig) Nederlands-Indië waren de eerste Nederlanders die de Oosterse keuken ontdekten; tussen de middag aten zij doorgaans nasi (witte rijst) en ‘s avonds nasi goreng. De vele Nederlanders die in Indonesië woonden keerden na de onafhankelijkheid terug en bleven gecharmeerd van de Oosterse eetgewoonten. Daardoor kwamen vele Indonesische gerechten ook op het menu in de Hollandse keukens.
Tussen 1945 en 1965 ‘repatrieerden bijna 300.000 Nederlanders, Indo-Europeanen en Indonesiërs naar Nederland. Die instroom maakte dat de Indonesische keuken definitief en wijd werd verspreid in Nederland.
Oma Dée en al haar familieleden kwamen tussen 1957 en 1960 naar Nederland.